Blog

Minder snurken? Onderzoekers vinden link tussen vegan dieet en slaapapneu

Klinkt jouw partner ’s nachts als een varken? Schrap dat lapje vlees uit je menu en je maakt ook minder dierlijke geluiden, stelt een nieuw onderzoek. Maar er zit wel een addertje onder het gras.

Is het eten van kippen, varkens en koeien zielig voor die dieren die daardoor niet meer vrolijk door de wei huppelen? Daar zijn de meningen over verdeeld, maar een carnivoor dieet lijkt vooral ook heel vervelend voor je partner die ’s nachts wakker ligt van jouw gesnurk. Een nieuw onderzoek van de European Respiratory Society stelt dat een vegan dieet de kans op slaapapneu – dat vaak samen gaat met luid gesnurk – verkleint. Toch is niet elke vegan ’s nachts muisstil. Hoe zit dat?

Slaapapneu en snurken

De wetenschappers wilden weten of er een verband is tussen wat je eet en de kans dat je obstructief slaapapneu (OSA) ontwikkelt. Bij osbstructief slaapapneu ontspannen je spieren tijdens het slapen zoveel dat je tong en de zachte delen in je keel de ademhaling blokkeren. Doordat je meerdere keren per nacht een korte ademstilstand hebt, kom je vaak niet in een diepe slaap en word je zelden uitgerust wakker. En je ligt waarschijnlijk ook flink te ronken.

Welke invloed heeft je voeding op de kans dat je slaapapneu ontwikkelt? Het onderzoeksteam, onder leiding van Yohannes Melaku van de Flinders University (Australië), maakte gebruik van een dataset met gegevens van 14.210 personen om dat uit te zoeken. Aan alle deelnemers van het onderzoek was gevraagd om 24 uur lang alles wat zij aten op te schrijven. Daarnaast kregen zij een vragenlijst om te bepalen hoe groot hun risico op slaapapneu was.

Zo verkleint plantaardig eten de kans op slaapapneu

De vegans bleken negentien procent minder kans te hebben op het ontwikkelen van slaapapneu dan de vleeseters. Maar, dit gaat alleen op als je biefstuk vervangt door gezonde producten zoals volkoren granen, groente, fruit en noten. Eet je elke dag plantaardige taartjes vol suiker of giet je liters frisdrank naar binnen, dan snurk je waarschijnlijk juist méér, ontdekten de wetenschappers.

Het is dus nog maar de vraag of je dat lapje vlees écht de schuld mag geven van je nachtelijke geronk. Eerder onderzoek van Johns Hopkins Sleep Disorders Center noemt obesitas als een van de risicofactoren voor slaapapneu. En die extra kilo’s kun je ook als vegan prima verzamelen.

Zoals vaak het geval is in de voedingswetenschap is er meer onderzoek nodig om te achterhalen waarom vegans met een gezond dieet minder snurken dan vleeseters en ‘ongezonde’ vegans. Maar als je iemand wilt overtuigen minder vlees te eten, heb je er toch weer een argument bij. Al laat je als vegetariër wel weer meer scheten.

Bron: Willeke van Doorn – Quest

Tandheelkundige consequenties bij het gebruik van een MRA

Doordat een MRA de onderkaak (mandibula) naar voren houdt tijdens het slapen, kan de tong de luchtweg minder gemakkelijk blokkeren en wordt de keelholte ruimer. Naast het gunstige effect op de ademweg, kent het gebruik van een MRA ook een aantal bijwerkingen. Kort gezegd zorgt een MRA voor een – soms best flinke – toename van de belasting op het kauwstelsel. Dit stuk gaat in op de korte en lange termijn gevolgen van het gebruik van een MRA.

Geen werking zonder bijwerking
Bij het gebruik van een MRA zullen in de eerste dagen een aantal bijwerkingen optreden. Deze bijwerkingen zijn meestal een toename van de speekselvloed, pijn in het gebit, pijn in het oor of kaakgewricht, een stijf en vermoeid gevoel in de kauwspieren. Deze klachten zijn het directe gevolg van een toename van de belasting op het kauwstelsel. Meestal zijn deze klachten alleen aanwezig in de eerste weken na het plaatsen van de MRA en gaan deze klachten met een aantal weken vanzelf over. Vaak nemen de klachten toe als de MRA wat bij wordt getitreerd.

Naast deze klachten wordt vaak op de wat langere termijn ook een tijdelijke open beet of gevoel van een beetverandering in de ochtenduren waargenomen bij patiënten die een MRA gebruiken. De open beet is het directe gevolg van een overbelasting op het kauwstelsel. Dit beeld wordt dan ook wel toegeschreven aan vochtaccumulatie in het retrodiscale gebied van het kaakgewricht. Meestal is de open beet of de beetverandering tijdelijk en verdwijnt deze na ongeveer een half uur. De open beet kan ook teruggedrukt worden door te bijten op een dunne siliconen plaat (zogenaamde Leafe Gauge) waardoor de patiënt de onderkaak als het ware naar achteren bijt.

Op de wat langere termijn (meestal na een half tot 2 jaar), zullen er veranderingen in de gebitsocclusie waarneembaar zijn. Deze veranderingen kunnen klein zijn zodat het nauwelijks opvalt, maar soms kunnen deze veranderingen zorgen voor een verstoring van de functie, waardoor het aantal occluderende elementen verlaagd is en de oorspronkelijke maximale occlusie niet meer bereikt kan worden. De gevolgen op de gebitsocclusie zijn het gevolg van de krachten op de gebitselementen waardoor deze, net zoals dat gebeurt bij orthodontische apparatuur, zullen verplaatsen. De mate en de snelheid waarmee deze verplaatsingen optreden is per patiënt verschillend en heeft onder meer te maken met het aantal elementen, het aanhechtingsniveau op het bot de krachten, die de MRA genereert. Ook kan de kaakrelatie en gebitsocclusie voor behandeling een rol spelen bij het ontstaan van veranderingen in de occlusie. Zo wordt wel gesteld dat patiënten met een diepe beet meer ‘beschermd’ worden tegen occlusie veranderingen dan patiënten met een Angle Klasse 1 of 3 relatie. Op de lange termijn zullen bij de meeste gebruikers van een MRA zeker veranderingen in de gebitsocclusie worden waargenomen. Deze veranderingen van de gebitsocclusie zijn binnen een gezond kauwstelsel goed door het lichaam te incasseren. Deze veranderingen  geven dan ook geen aanleiding tot het ontwikkelen van temporomandibulaire disfunctie. Toch zullen de veranderingen bij patiënten kunnen leiden tot het ontwikkelen van functie klachten. De meeste patiënten zullen verder geen hinder ervaren van de dwangbeet.

Het is echter wel belangrijk, dat de behandelend tandarts de veranderingen van de gebitsocclusie goed controleert en daar waar nodig de functie van het gebit faciliteert. Dit laatste is bijvoorbeeld, bij het ontstaan van een dwangbeet, door middel van inslijpen te corrigeren. Deze therapie is ook aan te raden als de veranderde occlusie en articulatie ervoor zorgt dat zwakke elementen, met porselein opgebakken elementen en eventueel endodontisch behandelde elementen ineens overbelast raken. Het inslijpen heeft als doel dat deze elementen uit de occlusie/articulatie worden gehouden, zodat het krachtenspel zo min mogelijk schade kan aanrichten. Ook kunnen eventueel scherpe knobbels iets worden ingeslepen ter preventie van breuk. Daarnaast kunnen elementen die parodontaal zwak zijn (verminderd aanhechtingsniveau bij een gezond, gereduceerd parodontium) preventief ingeslepen worden. Bij deze zwakke elementen kan ook gedacht worden aan het maken van een vezelversterkte ‘parospalk’ zodat de krachten goed verdeeld worden bij functie van de onderkaak.

Ofschoon het niet vaak voorkomt bij het gebruik van een MRA, kunnen de pijnklachten dusdanig worden, dat hierboven beschreven therapie niet helpt. Meestal gaat het om pijn in grote kauwspieren (zoals de masseter en de temporalis) en soms ook het kaakgewricht. Niet elke tandarts die patiënten met een MRA behandelt, is Tandheelkundige consequenties bij het gebruik van een MRA gewend om met deze problematiek om te gaan. Vaak wordt geadviseerd om de MRA maar een poosje niet te dragen. Het nadeel is dat de (OSAS-) patiënt in feite geen nacht zónder MRA kan slapen en eventueel moet uitwijken naar de CPAP. Dat wil niet iedereen. Soms kan door het titreren van de onderkaak in een minder proale stand de klachten doen verbeteren. Vaak kan via een orofaciaal fysiotherapeut een programma worden opgesteld waarbij via oefeningen de spieren en het kaakgewricht behandeld worden. Een tandarts-gnatholoog kan ook geraadpleegd worden indien de klachten dusdanig zijn dat een orofaciaal fysiotherapeut vastloopt.

Bezint eer ge begint
Een goed peroperatief klinisch en beeldvormend mondonderzoek is een essentieel onderdeel van de behandeling met een MRA. Bij een gezond kauwstelsel kunnen de krachten die ontstaan door overbelasting door het lichaam goed worden opgevangen, maar zullen wel op de lange termijn leiden tot blijvende veranderingen in de gebitsocclusie en articulatie. Het is belangrijk dat patiënten voorafgaande aan de behandeling goed worden geïnformeerd over deze gevolgen en wat de behandeling van deze gevolgen kan zijn (inslijpen, spalken of in sommige situaties het staken van de behandeling).

Is het kauwstelsel niet gezond, dan zal de mate van pathologie een factor zijn die meeweegt of een een MRA al dan niet geïndiceerd is. Naast dentoalveolaire pathologie kan er ook sprake zijn van temporomandibalaire pathologie. In dat geval is het verstandig om een uitgebreid functieonderzoek uit te voeren. Bij twijfel kunt u overwegen om een advies van een tandarts-gnatholoog in te winnen.

James Huddleston Slater
Tandarts, tandarts – gnatholoog
Tandartspraktijk Huddleston Slater, Groningen

Philips gaf duizenden klachten over apneuapparaten jarenlang niet door

Philips heeft 3.700 klachten over apneu- en beademingsapparaten verzwegen aan de Amerikaanse toezichthouder, blijkt uit dataonderzoek van NRC. Ook gaf Philips niet door dat elf gebruikers van de apparatuur zijn overleden.

De klachten kwamen begin 2022 aan het licht, soms pas na meer dan elf jaar. De meldingen gingen bijvoorbeeld over het uiteenvallen van het schuim in de beademingsapparaten.

Philips is verplicht om zulke klachten binnen dertig dagen te melden aan de Amerikaanse toezichthouder FDA. Het bedrijf overhandigde de achtergehouden klachten begin 2022 uiteindelijk alsnog aan de FDA.

“De Amerikaanse regels schrijven voor dat Philips deze dossiers onmiddellijk moet onderzoeken en de uitkomsten moet delen met de FDA. Dat gebeurde jarenlang niet”, schrijft NRC.

Het Amerikaanse dochterbedrijf Philips Respironics had tot het voorjaar van 2021 maar dertig meldingen doorgegeven aan de FDA. Daarmee rijst de vraag in hoeverre de toezichthouder eerder had kunnen ingrijpen als die op de hoogte was geweest van alle meldingen.

Klachten kwam niet door op hoofdkwartier

Betrokkenen verklaren aan NRC dat de omvang van de problemen rondom het schuim lange tijd niet in beeld was, onder meer door softwareproblemen. Computersystemen in Pittsburgh en Amsterdam waren zodanig met elkaar gekoppeld dat klachten niet doorkwamen op het hoofdkwartier in Nederland. De top van Philips kon pas in de zomer van 2021 ingrijpen, laat een woordvoerder weten aan de krant.

NRC analyseerde meer dan 100.000 openbare meldingen uit het register van de FDA over problemen met de apparatuur van Philips. Dat deed de krant samen met onderzoekscollectief ProPublica, de Amerikaanse krant Pittsburgh Post-Gazette en een studententeam van Northwestern University in Chicago. Het gaat om ervaringen van klanten, artsen en nabestaanden.

Van de meldingen gaat 70 procent over technische gebreken zoals een kapot beademingsapparaat. Het gaat hierbij niet om gezondheidsschade.

Ongeveer zeventienduizend Philips-klanten uit de database ervoeren luchtwegaandoeningen zoals astma en benauwdheid. Ook heeft het onderzoeksteam 370 meldingen geteld over sterfgevallen. Het is niet vastgesteld dat de klachten daadwerkelijk het gevolg zijn van het gebruik van de Philips-apparaten.

 

Bron: Nu.nl

Snurken voor je 50ste? Dat is een medische ‘red flag’, zeggen artsen

Snurken is niet alleen vervelend voor degene die naast je slaapt. Als je veel snurkt en onder de 50 bent, kan het weleens gevaarlijker zijn dan het lijkt, zeggen onderzoekers.

Een snurkende partner kan buitengewoon irritant zijn. Misschien nog wel meer omdat de ronker in kwestie zelf als een roosje blijkt te slapen, en jouw nachtrust naar de knoppen gaat.

Maar het is niet alleen oncomfortabel en een grote irritatiefactor in relaties. Ben je namelijk jongvolwassen en snurk je? Dan moet je dat nachtelijke gebrom misschien serieuzer nemen dan je aanvankelijk dacht.

Dat blijkt uit een nieuw onderzoek, dat afgelopen weekend werd gepresenteerd op het European Society of Cardiology Congress in Amsterdam.

Met snurken meer kans op beroerte

De studie komt met merkwaardige conclusies. Jongvolwassenen die last hebben van slaapapneu – waar snurken en slaaponderbrekingen symptomen van zijn – hebben 60 procent meer kans op een beroerte op middelbare leeftijd, dan mensen die veel minder of niet snurken, schrijft Independent.

Ook hebben ze vijf keer vaker kans op hartritmestoornissen.

De studie is gedaan op basis van data verspreid over tien jaar, onder 766.000 Amerikaanse volwassenen, tussen de twintig en vijftig jaar. 7500 van hen hadden slaapapneu, terwijl ze zich er vaak niet van bewust waren.

Slaapapneu te veel genegeerd

De gevolgen kunnen dus groot zijn. Hoofdonderzoeker en Stanford-professor Sanjiv Narayan zegt tegen Independent dat slaapapneu vaak nog te licht wordt opgevat. „Slaapapneu komt heel veel voor, maar we negeren het vaak omdat we denken dat het iets onbeduidends is of gewoon iets vervelends.”

Volgens de onderzoekers zouden huisartsen hun patiënten dan ook vaker moeten vragen of ze snurken en het moeten zien als een ‘red flag’ voor de gezondheid van het hart.

De oorzaak van de gevaren van snurken voor het hart? Daar zijn meerdere theorieën voor, zegt Narayan tegen Independent. Zo wordt bij slaapapneu de druk in de longen opgevoerd, omdat je niet goed kunt ademen. „Totdat je happend naar adem wakker wordt. Dat oefent druk uit op het hart, dat de hartkamers wat uitrekt. Dat kan leiden tot hartritmestoornissen.”

Een andere verklaring zou kunnen zijn dat het zuurstofgehalte in het bloed zakt voor een paar tienden van seconden, zegt Narayan. Dat zorgt voor druk op het hart.

 

Bron: Metro Nieuws

Slaap meten? Dat kunnen apps helemaal niet

Veel mensen houden bij hoe ‘goed’ ze slapen met hun telefoon of smartwatch. Maar gadgets die je beloven talloze inzichten over je nachtrust te geven, kunnen helemaal niet je slaap meten. Volgens slaaponderzoeker Sebastiaan Overeem (TU Eindhoven & Slaapcentrum Kempenhaeghe) moet je de grafieken die ze produceren dan ook met een flinke korrel zout nemen. In deze video laat hij zien hoe je wel goed slaap kan meten.

MRA geeft kaakgewrichtsklachten

Wat is een MRA snurkbeugel?

Een MRA (Mandibulair Repositie Apparaat) snurkbeugel is een medisch hulpmiddel dat wordt gebruikt om snurken en slaapapneu te verminderen of te voorkomen. Het apparaatje wordt ’s nachts gedragen en helpt bij het openhouden van de luchtweg door de onderkaak naar voren te positioneren. Hierdoor wordt het snurken verminderd en kan een betere ademhaling tijdens de slaap worden bevorderd.

De relatie tussen MRA en kaakgewrichtsklachten

Hoewel een MRA snurkbeugel effectief kan zijn bij het verminderen van snurken en slaapapneu, kan het ook leiden tot kaakgewrichtsklachten bij sommige gebruikers. Deze klachten kunnen variëren van milde ongemakken tot ernstige pijn in het kaakgewricht. Enkele mogelijke symptomen van kaakgewrichtsklachten veroorzaakt door een MRA-snurkbeugel zijn:

  • Pijn in het kaakgewricht of de kaakspieren
  • Klikkende of knappende geluiden bij het bewegen van de kaak
  • Moeite met openen of sluiten van de mond
  • Oorpijn of hoofdpijn
  • Tandpijn of gevoelige tanden

Het is belangrijk op te merken dat niet alle gebruikers van een MRA-snurkbeugel last zullen hebben van deze klachten. De ervaring varieert per persoon en is afhankelijk van factoren zoals individuele anatomie, pasvorm en gebruiksinstructies.

Hoe ontstaan ​​kaakgewrichtsklachten?

De exacte oorzaak van kaakgewrichtsklachten bij het dragen van een MRA snurkbeugel is niet volledig bekend. Er zijn echter verschillende mogelijke factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan ​​van deze klachten:

  • Veranderingen in de positie van de kaak: De MRA-snurkbeugel dwingt de onderkaak naar voren, wat kan leiden tot extra stress op het kaakgewricht en de omliggende spieren.
  • Pasvormproblemen: Een slecht passende beugel kan ongelijke druk uitoefenen op de kaak en leiden tot irritatie of pijn.
  • Tandverplaatsing: Langdurig gebruik van een MRA-snurkbeugel kan tanden doen verschuiven, wat ook kan bijdragen aan kaakgewrichtsklachten.

Bij het ervaren van kaakgewrichtsklachten is het belangrijk om contact op te nemen met een tandarts of specialist op dit gebied. Zij kunnen een juiste diagnose stellen en advies geven over mogelijke behandelingsopties.

Hoe kunnen kaakgewrichtsklachten worden voorkomen?

Hoewel niet alle gevallen van kaakgewrichtsklachten kunnen worden voorkomen, zijn er enkele maatregelen die genomen kunnen worden om het risico te verminderen:

  • Zorg voor een goede pasvorm: Het is essentieel om een MRA-snurkbeugel zorgvuldig aan te laten meten door een professional om ervoor te zorgen dat deze goed past en geen extra druk of irritatie veroorzaakt.
  • Volg de instructies op: Het correct gebruiken van de MRA-snurkbeugel volgens de aanwijzingen van de tandarts of specialist kan helpen om onnodige spanning op het kaakgewricht te voorkomen.
  • Onderhoud een goede mondgezondheid: Regelmatig poetsen, flossen en tandheelkundige controles kunnen helpen bij het behouden van een gezonde mond en het verminderen van mogelijke complicaties.

Het is ook belangrijk om te benadrukken dat kaakgewrichtsklachten niet alleen worden veroorzaakt door MRA-snurkbeugels. Er zijn verschillende andere factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan ​​van deze klachten, zoals stress, trauma of artritis. Een juiste diagnose is daarom cruciaal voor het vinden van de juiste behandeling.

Conclusie

Een MRA snurkbeugel kan effectief zijn bij het verminderen van snurken en slaapapneu. Echter, net als bij elk medisch hulpmiddel, bestaat er een risico op bijwerkingen. Kaakgewrichtsklachten kunnen optreden bij sommige gebruikers van een MRA-snurkbeugel. Hoewel niet alle gebruikers last hebben van deze klachten, is het belangrijk om bewust te zijn van de mogelijke risico’s en preventieve maatregelen te nemen. Bij symptomen van kaakgewrichtsklachten is het altijd raadzaam om een professional te raadplegen voor een juiste diagnose en behandeling.

 

Gepubliceerd op 11-07-23 door Ryo Konomatsu

Philips liet na sterfgeval van Nederlandse apneu-patiënt te onderzoeken

Na dood patiënt Het bedrijf verzuimde onderzoek te doen naar de dood van een patiënt en dat bij de inspectie te melden. Daarmee houdt Philips zich niet aan de Europese wetgeving voor medische hulpmiddelen.

Bij de Inspectie zijn momenteel 75 incidenten met slaapapneu- en beademingsapparaten van Philips in Nederland bekend. Foto Dieuwertje Bravenboer 

Philips heeft nagelaten onderzoek in te stellen naar de dood van een Nederlandse patiënt die een apneu-apparaat van het bedrijf gebruikte. Daarmee houdt Philips zich niet aan de Europese wetgeving voor medische hulpmiddelen. Dat blijkt uit onderzoek door NRC naar de afhandeling van meldingen van ernstige incidenten met apneu-apparaten in Nederland.

In februari 2023 stuurden de zoons van een 65-jarige docent uit het Gelderse Oosterbeek een brief naar de Philips-directie. Daarin beschrijven zij hoe hun vader is overleden aan de zeldzame longziekte idiopathische longfibrose. Zij koppelen zijn overlijden nadrukkelijk aan zijn jarenlange gebruik van de Dreamstation, een van de apparaten die Philips in de zomer van 2021 terugriep omdat het gebruik ervan tot „ernstig” of „levensbedreigend” letsel kan leiden.

Philips moet dit soort meldingen doorsturen naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en gericht onderzoeken. Zo’n onderzoek moet details bevatten over het apparaat dat bij het incident betrokken is, over de overledene en over de context van de melding.

Philips meldde het sterfgeval niet bij de inspectie en deed ook geen specifiek onderzoek. Wel kregen de nabestaanden door een marketingmanager een tussentijdse rapportage toegestuurd, die Philips in december 2022 op zijn website had geplaatst. Daarin concludeert het elektronicaconcern op basis van een lopende studie door diverse testlaboratoria dat gezondheidsschade bij apneu-patiënten als gevolg van het gebruik van de apparaten „onwaarschijnlijk” is.

Een woordvoerder van de Inspectie laat weten dat de IGJ „geen melding heeft ontvangen over een sterfgeval met de Philips Dreamstation”. Zonder informatie van Philips kan de inspectie niet controleren of het bedrijf het sterfgeval correct onderzoekt, zoals de wet voorschrijft.

Voormalig IGJ-inspecteur Ronald Boumans, tegenwoordig adviseur van fabrikanten van medische hulpmiddelen: „Als een nabestaande bij een fabrikant een overlijden meldt na gebruik van een hulpmiddel, moet de fabrikant in kwestie dit melden bij de Inspectie. Zelfs bij twijfel over een causaal verband tussen het middel en het overlijden.”

Belangrijk om te melden

Emeritus hoogleraar patiëntveiligheid Jan Klein onderstreept het belang: „De Inspectie kan op basis van meldingen bijvoorbeeld literatuuronderzoek doen naar longfibrose. Dit heeft de Amerikaanse toezichthouder FDA ook gedaan. Daaruit bleek wel degelijk een mogelijk verband tussen longfibrose en apneu-apparaten.”

Bij de Inspectie zijn momenteel 75 incidenten met slaapapneu- en beademingsapparaten van Philips in Nederland bekend, blijkt uit gegevens die NRC verkreeg met een beroep op de Wet open overheid. Deze meldingen zijn wisselend „van aard, ernst en specificiteit”, zegt de Inspectie. Het gaat om „zorgen van gebruikers”, waarnemingen van „mogelijke vervuiling in het apparaat”, maar ook om meldingen van een „aandoening of ziektebeeld” dat mogelijk verband houdt met het gebruik van de apparaten.

De familie uit Oosterbeek is de eerste die in Nederland een sterfgeval met een apneu-apparaat heeft gemeld bij Philips. Bij de Inspectie was tot nu toe één geval van overlijden bekend, van een patiënt die in een zorginstelling aan een Philips-beademingsapparaat lag. Onderzoek daarnaar door Philips wees uit dat „het apparaat normaal functioneerde” en „niet de oorzaak was van het overlijden”.

Philips laat weten dat het de nabestaanden uit Oosterbeek uitnodigt voor een gesprek. „Verder doen we geen publieke mededelingen over individuele zaken,” zegt een woordvoerder.

Bron: NRC

Wijkagent doet bijzondere ontdekking: snurkende jongen in de berm van donkere weg

WIERINGERWERF – Wijkagent Bas Dirkmaat kreeg zaterdagnacht wel een heel vreemde melding binnen. Langs een donkere weg in het buitengebied van Wieringerwerf zag een vrouw rond half vier een jongen liggen. Bij nadere inspectie bleek hij in diepe slaap te zijn en hoorbaar te snurken.

Ⓒ INSTAGRAM/ BAS DIRKMAAT

De agent maakte de jongen wakker en stuurde hem naar huis. Hij was fit genoeg om naar huis te fietsen, zo meldde Dirkmaat op Instagram.

Daarbij sprak hij de vermanende woorden dat zo’n dutje langs een donkere en stille weg levensgevaarlijk is. Bovendien bezorg je er andere weggebruikers de schrik van hun leven mee.

Bron: Telegraaf

Slechte slaap verkort ons leven, maar lichaamsbeweging kan ons redden

Experts raden aan dat de meeste volwassenen 7 tot 9 uur per nacht slapen. Als je patiënt behoort tot ongeveer een derde van de mensen die minder (of meer) slapen, kan regelmatige lichaamsbeweging hen helpen om de mogelijke gevolgen voor de gezondheid op lange termijn, zoals hartaandoeningen en vroegtijdig overlijden, te voorkomen.

Uit heel wat onderzoek blijkt dat slaap en lichaamsbeweging cruciale factoren zijn die de levensverwachting beïnvloeden. Regelmatige lichaamsbeweging kan ons leven verlengen, terwijl te weinig of te veel slaap ons leven kan verkorten.

Maar er is steeds meer bewijs dat lichaamsbeweging de negatieve effecten van slecht slapen kan tegengaan. Een studie in 2022 ontdekte dat minstens 25 minuten per dag bewegen het risico op vroegtijdig overlijden, geassocieerd met te veel slaap of moeite met inslapen, kan wegnemen. En een studie in 2021 ontdekte dat minder lichaamsbeweging de impact van slechte slaap op vroegtijdig overlijden, hartaandoeningen en kanker kan verergeren.

De meest recente studie hierover, gepubliceerd in de European Journal of Preventive Cardiology, suggereert dat meer lichaamsbeweging het risico op vroegtijdig overlijden als gevolg van te weinig of te lang slapen vrijwel kan uitschakelen.

Deze studie is uniek, aldus de onderzoekers, omdat ze versnellingsmeters (bewegingssensoren) gebruikte om slaap en fysieke activiteit te kwantificeren. Andere studies vroegen deelnemers om hun eigen gegevens te rapporteren, wat de kans op valse meldingen en fouten verhoogde.

Ongeveer 92.000 deelnemers in het VK (gemiddelde leeftijd 62 jaar; 56% vrouwen) droegen de activity trackers een week lang om te meten hoeveel ze bewogen en sliepen. In de volgende 7 jaar stierven 3080 deelnemers, meestal aan hart- en vaatziekten of kanker.

Zoals verwacht, de deelnemers die het minst risico hadden om te overlijden, deden ook het meest aan lichaamsbeweging en sliepen “normaal” (6 tot 8 uur per nacht, zoals gedefinieerd door de studie).

In vergelijking met die groep, hadden degenen die het minst actief waren en minder dan 6 uur sliepen 2,5 keer meer risico om te overlijden gedurende die 7 jaar (p < 0,001). Minder actieve personen die sliepen zoals aanbevolen, hadden 79% meer risico om te overlijden (p < 0,001). Het risico was iets hoger dan dat voor degenen die meer dan 8 uur per nacht sliepen.

Maar die risico’s verdwenen voor deelnemers die te kort of te lang sliepen en die ten minste 150 minuten per week matige tot intensieve fysieke activiteit deden.

“Lichaamsbeweging bestrijdt inflammatoire en metabole disregulaties en abnormale activiteit van het sympathische zenuwstelsel,” zei studieauteur Jihui Zhang, PhD, van het Affiliated Brain Hospital van Guangzhou in China. Die problemen worden in verband gebracht met hart- en vaatziekten en andere potentieel fatale aandoeningen.

 

Meer objectieve gegevens ― Met behulp van technologie

De bevindingen van een studie zijn maar zo goed als de gegevens waarop ze is gebaseerd. Daarom is het essentieel om objectieve gegevens te verkrijgen, die niet beïnvloed zijn door individuele perceptie.

“Zelfrapportagevragenlijsten zijn vatbaar voor misvattingen, of vooringenomen herinneringen of antwoorden,” aldus Zhang.

Neem bijvoorbeeld de slaap. Uit onderzoek blijkt dat verschillende factoren een invloed kunnen hebben op hoe we onze slaap beoordelen. Wanneer mensen op onregelmatige tijden moeten slapen, onderschatten ze vaak hoeveel uur ze slapen, maar overschatten ze hoelang ze een dutje doen, volgens een studie in de Journal of Clinical Sleep Medicine.

Een andere studie toonde aan dat wanneer mensen onder veel stress staan, ze meer slaapproblemen melden dan ze in werkelijkheid hebben, zoals werd aangetoond met behulp van een Actiheart monitor.

Wat betreft lichaamsbeweging, de deelnemers melden vaak dat ze meer bewegen, en in een hogere intensiteit, dan objectieve metingen aantonen dat ze deden. Tegelijk houden zelfrapportages niet zoveel rekening met de ongeplande, lichte inspanningen die mensen doen in de loop van de dag.

 

Actief blijven wanneer je moe bent

De studie roept een praktische vraag op: als je niet de juiste hoeveelheid slaap krijgt, hoe moet je dan de tijd, energie en motivatie vinden om te sporten?

De oplossing bestaat erin de ene te gebruiken om de andere te herstellen.

Lichaamsbeweging en slaap hebben “een sterk directioneel verband,” zei Zhang. Lichaamsbeweging verbetert de slaap, terwijl een betere slaap het gemakkelijker maakt om je aan een trainingsprogramma te houden.

Idealiter bevat dat programma een mix van cardio- en krachttraining, zei Mitch Duncan, PhD, professor volksgezondheid aan de University of Newcastle in Australië.

Zoals Duncan en zijn coauteurs aantoonden in een recente studie, “kunnen de grootste gezondheidsvoordelen worden verkregen wanneer mensen een combinatie van zowel aerobe als spierversterkende oefeningen doen,” zei Duncan.

“Wat de voordelen voor de slaap betreft, lijkt er geen consistent bewijs te zijn dat een van beide het meest effectief is.”

De timing of intensiteit van de lichaamsbeweging lijkt ook niet veel uit te maken.

“Maar er zijn aanwijzingen dat een langere duur bijdraagt aan grotere verbeteringen in de slaap,” aldus Duncan.

Met andere woorden, langere trainingen zijn over het algemeen beter, maar ze hoeven niet per se super-intensief te zijn.

Het sterkste bewijs van allemaal toont echter aan dat recente en regelmatige lichaamsbeweging de grootste voordelen biedt voor de slaap.

De training van vandaag zal de slaap van vannacht verbeteren. En hoe beter je vannacht slaapt, hoe groter de kans dat je je aan het programma houdt.

 

Bron: Lou Schuler • MediQuality / Medscape

Dit artikel werd gepubliceerd op Medscape.  MediQuality is onderdeel van het Medscape professioneel netwerk.

Slaaponderzoek bij downsyndroom

Uit onderzoek blijkt dan ongeveer driekwart van de mensen met downsyndroom lijdt aan slaapapneu. Een slaaponderzoek is noodzakelijk om de diagnose slaapapneu vast te stellen. Dit vormt echter een probleem: voor deze doelgroep is een slaaponderzoek in het ziekenhuis vaak te belastend met als gevolg geen diagnose of behandeling.

Slaapapneu
Een apneu is een pauze van de ademhaling van meer dan 10 seconden. Mensen die lijden aan slaapapneu worden ’s nachts telkens kort wakker om adem te halen. Hierdoor wordt het natuurlijke slaapritme verstoord en krijgt de patiënt te weinig diepe slaap. Slaapapneu kan leiden tot vermoeidheid en gezondheidsproblemen zoals een hoge bloeddruk en een verhoogde kans op hart- en vaatziekten. Bij mensen met downsyndroom kan het ook leiden tot het vergeten van de dagelijkse routine, probleemgedrag en moeite met het leren van nieuwe vaardigheden.

Slaaponderzoek
De diagnose voor slaapapneu vindt meestal plaats in het ziekenhuis waar je allerlei plakkers op je lichaam krijgt. Voor mensen met downsyndroom wordt dat vaak als te belastend ervaren. Gelukkig is er nu een nieuwe manier om slaapapneu vast te stellen: de WatchPAT. De WatchPAT bestaat uit een sensor, vingersonde en een armband. Hiermee kun je eenvoudig in je eigen bed slapen. Voor mensen met downsyndroom is deze vorm van meten veel minder belastend.

WatchPAT